Help ons om echt sámen met inwoners en partners een maatschappelijke agenda te maken. Die vraag kreeg JSO vorig jaar vanuit de gemeente Lelystad. Wat volgde waren onder andere een zomertour, werkateliers en de inzet van een app. Met resultaat: zo’n 1000 inwoners gaven input, in maart werd de maatschappelijke agenda unaniem aangenomen door de raad en er ontstond een nieuwe werkwijze bij de gemeente. Hinde Dijkhuis, directeur sociaal domein, Marlies Stokman en Sabine Otjes, beiden regisseur maatschappelijke agenda vertellen over hun ervaringen.

Wat was de uitdaging waar jullie voor stonden?

Hinde: ‘Ik zeg altijd Lelystad is een stad met grootstedelijke problematiek, maar een kleinstedelijk budget. We hebben de ambitie om Lelystad naar een next level te krijgen. Maar hoe maak je nu op sociaal domein echt die sprong? Hoe werk je integraal en verbind je alle onderdelen aan elkaar? En hoe doe je dat in een langdurig partnerschap met de partners in het veld? Zo ontstond het idee voor een maatschappelijke agenda. Het voordeel hiervan is dat je je kunt concentreren op één document, waarin het hele beleid voor het sociaal domein vorm krijgt. Dat maakt het simpel. En daar hou ik van.’

Jullie vraag was om echt samen te werken met inwoners en maatschappelijke partners. Deden jullie dat voorheen niet dan?

Hinde: ‘Op papier wel. Maar echt denken vanuit inwoners, is toch wel wat anders. Je blijft al snel hangen in je eigen beleidsveld. Dan is verleiding om uit die koker te blijven denken groot. Er was wel altijd al veel contact met maatschappelijke partners. Ook vanuit de regisseurs. Maar dat is wat anders dan kennis en kunde benutten en dingen samen doen.’ Marlies: ‘We streefden bij de maatschappelijke agenda echt naar gezamenlijk eigenaarschap. Dat klinkt misschien wat zweverig, maar de aanpak was vanuit de inwoner. Daar begin je en daaroverheen stapel je input van andere partijen. Zo maak je het veel meer van iedereen. Dat is anders dan op het stadhuis iets bedenken en dan vragen: vinden jullie dat ook? En ook anders dan een convenant, waarbij je je kunt afvragen of het echt ook van de ander is.’

Waarom kozen jullie voor JSO om jullie te ondersteunen?

Marlies: ‘Het sociaal domein is heel groot. We hadden een scope van onderwijs tot arbeidsmarkt en van ondersteunende maatregelen tot inkomensvoorzieningen. We realiseerden ons dat we het niet alleen konden. Bovendien wilden we niet dat de werkwijze eenmalig zou zijn, maar streefden we naar een organisatieverandering. De aanpak van JSO met de zwermmethodiek en hun ervaring met opgavegericht werken, pasten daar goed bij. Hinde: ‘Voor mij gaf ook de doorslag het lef en de durf van JSO om met ons in het diepe te springen in combinatie met hun begeleiding en methodologische en wetenschappelijke aanpak. Dat zorgde ervoor dat het traject werd voorzien van de juiste pilaren.’

De aanpak van JSO hield onder andere de zwermmethode in. Hierbij is de gedachte dat degene die een probleem ervaart, op zoek gaat naar anderen die dit probleem ook ervaren. Deze groep onderzoekt wie er nog meer bij dit probleem betrokken kunnen worden. In werkateliers worden vervolgens actieplannen uitgewerkt. De uitkomsten presenteert de groep, waar nog meer mensen input kunnen leveren. Zo verbinden zich steeds meer mensen aan het idee of plan en ontstaat er een zwerm. Daarnaast werd in Lelystad onder andere een app van Parta gebruikt voor het ophalen van input van inwoners. Ook gingen ambtenaren de straat op. Daarnaast waren er werkateliers met maatschappelijke partners. Wat werkt zo goed in deze aanpak?

Hinde: ‘Je krijgt op deze manier echt co-creatie. Met partners zaten we bijvoorbeeld maandelijks om tafel, waarbij we ook het proces van het traject samen hebben vormgegeven. Voor inwoners geldt hetzelfde. Ik heb van JSO geleerd: communiceren is de basis voor participeren. Dat betekent iets anders dan inwoners vragen wil je rood of blauw? Maar echt mee laten denken, voortdurend laten meekijken, vertellen wat je doet en vragen wat inwoners belangrijk vinden. Het helpt ook om te voorkomen dat je met opgewarmde lasagne komt te zitten. Dus niet dat je beleidsnota’s aan het verwerken bent met een nietje erdoor. Je begint echt vanuit de inwoners. En je ziet dan dat inwoners en professionals heel betrokken zijn bij Lelystad. Er is veel ambitie en drive om te zorgen dat inwoners het straks beter hebben dan nu.’

Het contact met inwoners werd onder andere gezocht tijdens de zomertour. Jullie gingen zelf de straat op. In combinatie met de app werden zo’n 1000 inwoners bereikt. Hoe was dit voor jullie?

Marlies: ‘Met zeven vrij eenvoudige, open vragen zijn we op pad gegaan. Wat mis je, wat moeten we als gemeente doen, wat kun je zelf? Voor ons was dat spannend en nieuw. Er zat ook wel wat angst. Gaat iedereen nu vragen om een zwembad in de tuin? Er zijn uiteindelijk 60.000 antwoorden verwerkt (inclusief de antwoorden die via de app zijn binnengekomen, red). Daar zaten veel dingen bij, maar geen zwembad.’ Sabine: ‘Ik vroeg me af of mensen wel mee wilden doen en onze vragen wilden beantwoorden. Maar inwoners waren er heel enthousiast over. Ze vonden het juist leuk om mee te praten en te vertellen over hun belevingswereld. Natuurlijk kregen we wel de vraag ‘gaan jullie er ook wel wat mee doen?’

En hoe borgen jullie dat? Dat er ook echt iets met deze input gebeurt?

Sabine: ‘De input is allereerst meegenomen in de maatschappelijk agenda. Daarna hebben we het traject vervolgd met het maken van een Doe-agenda met concrete acties. Ook dat is samen met inwoners en partners gebeurd. We hebben eerst aan inwoners gevraagd, waar we een eerste stap moesten gaan zetten. Op basis daarvan hebben we werkateliers georganiseerd. In die werkateliers zat een mix van mensen, gebaseerd op de methodiek van JSO. Niet alleen beleidsmakers of bestuurders, maar ook ervaringsdeskundigen en de doelgroep, zodat je mensen goed kunt bevragen. Dan merk je dat de thema’s ook echt leven. We hebben nu een eerste Doe-agenda liggen. Hinde: ‘Die werkateliers zijn niet iets eenmaligs. Steeds als we met een bepaalde opgave aan de slag gaan, zullen we dat met inwoners en maatschappelijke organisaties bij de kop pakken.’

Wat was de belangrijkste les van het afgelopen jaar?

Hinde: ‘Heel eerlijk ging ik vroeger bij het woord participatie eerst zuchten. Ik had dan toch een beeld van een stoffig zaaltje met een mopperende man van middelbare leeftijd. Het mantra van JSO: participeren begint met communiceren, vond ik daarom heel verfrissend. Het maakt participatie laagdrempeliger voor mij.’ Sabine is vooral verrast door het enthousiasme van inwoners. ‘Ik had niet verwacht dat mensen zo graag willen delen en meepraten. Toen ik de straat op ging was mijn eigen gevoel dat mensen hier misschien helemaal niet op zaten te wachten. En wat ik ook heb geleerd: mensen vinden het ook oké als je zegt wat er niet kan, zolang je het maar zegt. Dat is denk ik waar overheidsinstanties vaak bang voor zijn, om nee te verkopen. Maar dat is niet erg, zolang je maar kunt uitleggen waarom.’

Wat heeft het opgeleverd?

Hinde: ‘Een unaniem aangenomen maatschappelijke agenda en een eerste Doe-agenda. Enorme betrokkenheid en enthousiasme bij dit traject. Ook van de raad. Ik heb echt het idee dat zij er ook onderdeel van zijn. Wat vooral fijn is: we werken echt op een andere manier. Het gesprek dat we met de raad voeren is anders, er is een andere positie en beleving van partners en onze interne organisatie geven we anders vorm. Meer rondom de opgaves in de maatschappelijke agenda, waardoor meer kruisbestuiving ontstaat en collega’s ook meer buiten hun eigen beleidsveld gaan denken. We zijn er nog niet hoor, maar er is wel een heel mooie start gemaakt. We mogen dus best blij zijn.’

En hoe kijken jullie terug op de samenwerking met JSO? 

Hinde: ‘Ze hebben ons kritisch uitgedaagd en bevraagd en ons wetenschappelijke inzichten geboden die we konden gebruiken. Daarnaast staken ze net zo makkelijk echt de handen uit de mouwen en gingen met ons de straat op. Het was niet altijd makkelijk. We hebben ook wel eens gebotst, maar dat was soms nodig om ons te prikkelen. Wat ik vooral ook leuk vind aan JSO dat ze echt proberen om Lelystad te leren kennen en eigen te maken. Ook nu nog, nu de opdracht al lang is afgelopen, blijven ze betrokken. Het voelt echt als een duurzaam partnerschap.’ Marlies: ‘We konden van tevoren niet overzien, hoe groot dit traject was. Zij hebben er met hun achtergrond en ervaring voor gezorgd dat we niet zijn verdronken.’

Tot slot: hebben jullie nog tips voor andere gemeenten die meer willen samenwerken met inwoners?

Marlies: ‘Ga de straat op en ga het gewoon doen.’ Sabine: ‘Ja precies dat. Je hebt toch de neiging om te blijven zitten en beleid te maken vanuit een bepaalde comfortzone; samen met collega’s, partners en andere professionals. Maar door de straat op te gaan en met inwoners te praten over hun beleving kom je tot nieuwe inzichten. Dat is leuk en verfrissend.’ Hinde: ‘En kom hier vooral eens kijken. Ik doe hierbij graag een open uitnodiging om onze ervaringen te delen.’

 

 

 

 

 

Bekijk hier de maatschappelijke agenda