In gezinnen waarin een ouder te maken heeft met psychiatrische problemen of verslaving, is aandacht voor kinderen extra belangrijk. In Rotterdam ontwikkelden Indigo in samenwerking met de gemeente, onder begeleiding van JSO, de Werkwijzer ‘Mijn gezin en Ik’. Hiermee hebben hulpverleners een methodiek om met ouders en kinderen in gesprek te gaan en op tijd ondersteuning te bieden wanneer er in het gezin persoonlijke problematiek speelt. ‘Elk kind moet gezien worden. Of er nu wel of geen problemen zijn.’

De methodiek ‘Mijn gezin en Ik’ bestaat uit vijf gesprekken. Samen met het gezin wordt in een eerste startgesprek besloten op welke thema’s het gezin steun wil van de preventiewerker en aan welke doelen gewerkt wordt. De focus ligt op het ‘meedenken’ met het gezin. Wat is nodig om ondanks de problemen van de ouder(s) als gezin in balans te blijven? In het laatste gesprek heeft het gezin handvatten en een plan over hoe zij zelf verder kunnen gaan. Het kan ook zijn dat er samen hulp gezocht wordt.

 

Uniformer werken

Eiskje Clason, beleidsadviseur bij de gemeente Rotterdam en Anouk Sijbenga, programmaleider Jeugd bij Indigo Preventie stonden aan de wieg van de methodiek. Eiskje: ‘In Rotterdam hebben we Walstroom, een plaats waarin gemeente, praktijk, ontwerpers en wetenschap oplossingen verzinnen voor problemen die we op andere plekken niet kunnen oplossen. Daar kwamen we tot de conclusie dat we een methodiek nodig hadden om KOPP- en KOV-problematiek bespreekbaar te maken en zo preventiever te kunnen werken. Die gesprekken waren er al wel, en vanuit de DBC zaten we vast aan 5 gesprekken, maar we wilden uniformer gaan werken en ook zorgen dat de aanpak overdraagbaar was.’

Tweeledig

Want die aandacht voor KOPP- en KOV-kinderen is essentieel, bepleit Anouk. ‘Van ervaringsdeskundigen weten we dat bijna nooit gevraagd wordt “Hoe is het voor jou dat je ouder ziek is?”, terwijl we ook weten dat deze kinderen zelf een grotere kans hebben op problemen. Deze methodiek is dan ook heel erg uit preventie ingestoken. Elk kind van een ouder met klachten moet een keer gezien worden. Of het kind nu wel of geen problemen heeft.’ Ook aandacht voor ouders is belangrijk. Eiskje: ‘Dat je checkt als iemand een depressie heeft of het nog lukt met de kinderen. Het is logisch dat het dan lastig is om op te voeden. Daar mag je best bij stilstaan. Het doel van de methodiek is daarmee tweeledig: ouders ontschuldigen en een luisterend oor bieden aan de gezinsleden om te kijken wat er nodig is.’

Op papier

De werkwijzer moet dat makkelijker maken. ‘We deden al heel veel’, vertelt Anouk, ‘en ook echt wel op de goede manier, maar die aanpak zat vooral in de hoofden van mensen. Het is heel fijn dat dat nu ook op papier staat.’ Om dat voor elkaar te krijgen riepen Anouk en Eiskje de hulp in van een extern begeleider. De gemeente Rotterdam financierde dit traject. ‘Bij Indigo ontbrak de tijd en ervaring om een methodiek te maken, daarom hebben we hiervoor iemand ingehuurd. De keus viel hierbij op Nita van Veluw van JSO. Daarnaast was er een ontwerper betrokken.’

Wat volgde was een traject met online werksessies, waarbij met preventiewerkers is gekeken naar wat zij doen en wat zij belangrijk vinden. Ook zijn cliënten en jongeren bevraagd. Eiskje: ‘Dit traject was heel waardevol. Nita van JSO hield ons op het pad, de ontwerper daagde ons uit om het compact te houden, Indigo bracht ervaring in en ik checkte vanuit de gemeente het mandaat: klopt het wel wat je zegt? Op die manier is het meer geworden dan alleen het beschrijven van de werkwijze of ervaringen die er al waren. We hebben echt wel iets nieuws gecreëerd. Zo hadden we in het begin veel te grote doelen. We wilden dat gezinnen gelukkiger werden. Dat kan niet in 5 gesprekken. Bovendien heeft JSO samen met Anouk ook nog een wetenschappelijke onderbouwing ingebracht.’

Maatwerk

De grootste plus van de methodiek? ‘Dat het geen strak stramien is, maar dat je juist samen met het gezin kunt bekijken wat past en waaraan behoefte is’, zegt Anouk. ‘Daarbij zitten er een aantal elementen in die altijd aan bod komen, omdat er soms een latente behoefte is. Denk bijvoorbeeld aan informatie over de psychische ziekte, of vragen van de ‘’gezonde ouder’’.’ Ook Eiskje vindt dat de kracht. ‘Het is geen one size fits all. Wel is scherper geworden waarover de gesprekken moeten gaan en welke doelen we hiermee willen bereiken. Kortom: de aanpak is wel geprotocolleerd zonder dat we het maatwerk zijn kwijtgeraakt.’

En nu de werkwijzer er ligt, hopen ze op grootschalig gebruik. Eiskje: ‘Ik hoop ook dat het wat werkdruk kan wegnemen, omdat je hiermee realistische doelen kunt stellen en verwachtingen van een gezin goed kunt bespreken en bijstellen.’ Anouk rekent vooral op behandelaren. ‘Zij moeten gezinnen gaan doorverwijzen. We hebben een webinar gegeven aan behandelaren en kregen gelukkig heel positieve reacties. Hopelijk gaat het als een olievlek verspreiden en krijgen we meer aanmeldingen.’ Beiden zien ook het liefste dat de werkwijzer straks niet alleen in Rotterdam wordt gebruikt. ‘We zijn de voorwaarden hiervoor aan het uitwerken’, legt Eiskje uit. ‘Want we gunnen het alle gezinnen waarvan een van de ouders een behandeling nodig heeft, om even stil te staan bij wat dat met het gezin doet. Het gaat om tienduizenden gezinnen in Nederland.’ Anouk: ‘Ik zou willen dat dit normaal protocol wordt bij ggz-instellingen en ook door zorgverzekeraars wordt ondersteund. Het is echt mijn wens dat dit de standaard wordt.’

‘Complimenten aan de gemeente Rotterdam’

Vanuit JSO was Nita van Veluw betrokken bij de ontwikkeling van de methodiek. ‘We hadden een kort tijdsbestek. Dus we hadden vier sessies om op te halen: hoe werken ze, wat doen ze en wat vinden ze belangrijk? Ik vind het belangrijk om dat te doen met de mensen die er echt mee werken en met hen te bepalen wat leidende principes zijn. Essentieel is ook dat ouders en jongeren worden gehoord en hun advies wordt meegenomen. Ook is het belangrijk om wetenschappelijk te onderbouwen: wat weten we al wat werkt? Aan mij de taak om dit alles boven tafel te krijgen en om het goed op te schrijven. Zo kwamen we op een methodiek die niet behandelend is en meer gericht op voorlichting. Ik heb niet vaak meegemaakt dat er zo’n makkelijke synergie in een groep is en ook niet dat iemand van de gemeente zelf deelneemt aan de ontwikkelgroep. Wat dat betreft ook complimenten aan de gemeente Rotterdam, waarin zoveel aandacht is voor KOPP/KOV-gezinnen en die hiervoor financiering wilde verstrekken.’

Deel dit artikel

Contact Nita van Veluw

15 juli 2021