Vincent Bovenlander werkt inmiddels een jaar bij JSO. Tijd om eens te vragen hoe hij hierop terugkijkt.
In welke woorden zou je een jaar JSO beschrijven?
‘Divers is het eerste woord dat in me opkomt. Het was voor mij best een grote overstap van een vaste werkplek naar een heel dynamische werkgever. Want dat is JSO, met een grote diversiteit in opdrachten en opdrachtgevers waar je diverse rollen hebt. Die opdrachten zijn ook op allerlei verschillende plekken. Eigenlijk is geen dag hetzelfde. Ontdekkingstocht vind ik ook passend. Dat was het zeker voor mezelf in mijn persoonlijke ontwikkeling. Bij nieuwe dingen is het fijn om terug te kunnen vallen op wat je al in je rugzak hebt, maar ook om nieuwe skills ontwikkelen. Dat is dit jaar wel gelukt.’
Wat heb je dan geleerd?
Iets wat ik concreet heb geleerd: het meten en monitoren van maatschappelijk effect. Dit is een veelgestelde vraag door financial buyers; Heeft wat wij doen het effect dat wij voor ogen hebben? Waar is het verschil dat wij voor de doelgroep hebben gemaakt? Ik ben nu veel beter in staat om dit stapsgewijs in kaart te brengen en outcome-gericht te werken.’
Is het eerste jaar JSO ook bevallen?
‘Jazeker, al heb ik wel eens het gevoel gehad dat ik meteen van de hoge duikplank ging. Wat het vooral leuk maakt, is dat je vaak met de doelgroep in gesprek gaat en zo samen dingen beter kunt maken. Bijvoorbeeld als ik met jongeren van ‘JONG doet mee!’ aan het brainstormen ben of als we in een wijk actieonderzoek doen. Op zulke momenten kun je echt verschil maken. En dat moet ook gezegd: ik heb echt supertoffe collega’s. Het is een heel warm, gelijkwaardig team. Dat voelde goed, vanaf dag 1.’
Welke opdracht is je het meeste bijgebleven?
Oeh, lastig, ik heb zoveel opdrachten gedaan. Als ik er per se één moet noemen, dan denk ik aan het actieonderzoek Preventie & Complexe Scheidingen dat we nu begeleiden in Den Haag voor RondomJou. Hiermee kijken we hoe je aan de voorkant dingen beter kunt regelen voor veelal kinderen in een kwetsbare positie. Ik vind actieonderzoek een mooie vorm. Je spreekt en betrekt veel mensen. Met elkaar wil je echt snappen hoe iets werkt om daarna met kleine stappen te verbeteren. In dit project vond ik sommige dingen toch weer aangrijpend, al kom ik zelf uit de jeugdhulp. Vrouwen, maar ook mannen die lang in complexe onveilige situaties zitten en dan pas na 10- of 20 jaar hulp durven te vragen. Dat voelt een beetje als maatschappelijk falen. We lossen het ook niet helemaal op, maar kunnen wel zorgen voor een vlammetje dat aanwakkert om dingen toch anders te doen. Dat motiveert heel erg.’
En zijn er ook dingen die beter kunnen?
Wat ik vooral graag zou willen is dat we gemeenten en opdrachtgevers nog meer kunnen motiveren om beleid te maken en uit te voeren in samenspraak mét de mensen om wie het gaat. Het komt toch nog wel eens voor dat er te weinig tijd of budget voor is om dat goed te doen. Althans op de manier die wij het beste vinden. Dat vind ik eeuwig zonde. Daar moeten we echt een voorvechter voor blijven.’